Het Internationaal Vocalisten Concours heeft een nieuwe directeur: ‘De elitaire spinnenwebben moeten weg’

Countertenor Andrew Watts is de nieuwe directeur van de International Vocal Competition. Foto Merlijn Doomernik

Countertenor Andrew Watts is de nieuwe directeur van de International Vocal Competition. Foto Merlijn Doomernik

Interview

Andrew Watts Directeur IVC Den Bosch De Britse zanger Andrew Watts is de eerste niet-Nederlandse directeur van de ‘International Vocal Competition’ in Den Bosch. „Het moet weer bij de belangrijkste concoursen ter wereld gaan horen.”

De International Vocal Competition ’s-Hertogenbosch (voorheen het Internationaal Vocalisten Concours, IVC) heeft faam gebracht voor zangers van Elly Ameling en Thomas Hampson tot Leontina Vaduva en Pretty Yende. Deze week wordt de 56ste editie van het concours gehouden, met een nieuwe directeur: de Britse countertenor Andrew Watts (1967).

Watts heeft een carrière in zowel opera als lied. Hij stond in grote operahuizen als Royal Opera Covent Garden in Londen en de Metropolitan Opera in New York, en in Nederland hoorden we hem onder andere als de Aangename Stem van Sjarik in A Dog’s Heart en Baba The Turk in The Rake’s Progress, beide bij De Nationale Opera. Voor hem werden rollen in meer dan twintig opera’s geschreven, door componisten als Liza Lim en Harrison Birtwistle. Watts volgt Ivan van Kalmthout op, die artistiek directeur van de opera in Lissabon is geworden.

IVC-voorzitter Winnie Sorgdrager noemde uw visie op de toekomst „verfrissend en doortastend”. Wat zijn uw plannen?

„Ik wil de IVC internationaal weer vooraanstaand maken, het moet weer bij de belangrijkste concoursen ter wereld gaan horen. We gaan weer meer live audities houden. Voor de pandemie was dat ook zo en dat wil ik terugbrengen, want zangers live horen is veel spannender.

„Volgend jaar gaan we voor het opera/oratorium-concours naast in Nederland en Polen ook audities houden in onder meer Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk. Zo kunnen we onszelf weer aan de wereld presenteren. Voor de deelnemers kunnen wij connecties bieden met operahuizen, zowel in Nederland als internationaal. We trekken juryleden aan die niet alleen kunnen vaststellen dat iemand goed zingt, maar ook een mentor kunnen zijn of iemand zelfs een betrekking kunnen aanbieden, zodat ze een deelnemer echt vooruit kunnen helpen in zijn of haar carrière.

„Daarnaast komt er meer aandacht voor oratoria. De deelnemers aan het opera/oratorium-concours kiezen veelal voor de hand liggende werken. Oratorium moeten we in zijn volle verscheidenheid tonen. Er zijn bijvoorbeeld prachtige werken van Händel die nog nooit zijn uitgevoerd.”

Vooral de liedcompetitie heeft een ouder publiek, en trekt ook minder publiek dan de operacompetitie. Hoe zou u daarin verandering willen brengen?

„De IVC moet meer naar het publiek toe. Nederland heeft heel veel koren, dus heel veel mensen die zingen. We moeten met die amateurs in de samenleving gaan praten, en te weten komen wat mensen zo leuk vinden aan zingen. We gaan workshops voor amateurs organiseren die gegeven worden door professionele zangers, om zo onze zichtbaarheid te vergroten. Ik denk dat de amateurzangers van nu ons nieuwe publiek kunnen worden. Klassieke muziek moet voor iedereen zijn, de elitaire spinnenwebben moeten weg.

„De liedcompetitie willen we opnieuw uitvinden. Ik denk aan thematisch repertoire, zoals klimaat of gender; thema’s waar jonge zangers een persoonlijke connectie mee hebben, en dat ze zelf uitkiezen. Het repertoire hoeft ook niet beperkt te blijven tot zang en piano, het kan ook gaan om werken met harp, of gitaar, of solozang, van hedendaagse, diverse componisten. Daar voegen we een theatrale component aan toe. Het idee is om een zanger te koppelen aan een regisseur en een theatraal meesterwerkje te scheppen waar ook bijvoorbeeld dans een rol kan spelen. Je krijgt dan als het ware een mix van lied en opera. Met het werk dat ontstaat, gaan we toeren, zowel in Nederland als daarbuiten.”

Zijn concoursen nog wel relevant, is het een goed idee om kunst als een wedstrijd te benaderen?

„O, dat vind ik wel. Bij ieder vak of iedere kunstvorm is competitie belangrijk. Het is een manier om jezelf aan de wereld te presenteren. En het niveau van de zangers die naar de IVC komen is al zo hoog, dat ze in mijn optiek allemaal winnaars zijn. Bovendien: worden we niet altijd en overal beoordeeld? Als je op straat loopt, wordt al gekeken of je jeans ermee door kan.”

Maar hoe kun je als concours de keuze maken tussen bijvoorbeeld een coloratuursopraan of een bas-bariton? Er kan er maar eentje winnen.

„Dat is een interessante kwestie. Het gaat denk ik om muzikaliteit. Niet zozeer om techniek en om wie het mooiste geluid voortbrengt, maar om hoe iemand de muziek kan overbrengen op het publiek. Ik zoek naar het vuur in een zanger. Tot sommige mensen voel je je meteen aangetrokken.”

Sommige popsterren zijn beroemd geworden dankzij YouTube. Denkt u dat een klassieke zanger kan doorbreken door sociale media?

„Tegenwoordig is alles mogelijk, ik zou niet weten waarom het niet zou kunnen. Als je ‘klassiek’ weglaat: in alle muziekstijlen zijn mensen met een door God gegeven stem. Dus, ja, ik denk dat dat kan. Misschien zit er tussen de amateurzangers die bij ons een workshop volgen straks een 23-jarige glazenwasser die een geweldige tenor blijkt, en die dankzij de IVC een glimp kan opvangen van wat zijn mogelijkheden als zanger zijn.”

De 56th International Vocal Competition LiedDuo is van 10 tot en met 15 oktober op verschillende locaties in ’s-Hertogenbosch. Inl: ivc.nu.